dat er zandruiters zullen zijn; want de jongens zitten op hun ezel zoo vast als of ze er op gegoten zijn en één stuk vormen met hun rijdier.

’t Gebeurde eens, dat in een sehoolboekje de volgende zin ter invulling stond: De is koppig en lui. —Nu zal elke Nederlandsche jongen zonder zich een oogenblik te bedenken, invullen : De ezel is koppig en lui, zoo’n kwaden naam hebben in Nederland die langooren. Maar in de school van Curagao was er geen enkele jongen, die aan een ezel dacht. Wel waren er die schreven : De buurvrouw is koppig en lui. Een ander maakte er van : De politie-agent is koppig en lui. Weer een ander, die nog al eens naar de soldaten ging kijken, schreef: De kapitein is koppig en lui; maar aan een ezel dacht er geen een.

Ook op voetballen zijn de Curagaosche jongens dol. En ze spelen het volgens alle regels, die in Amerika en Europa gelden. De zon kan branden zoo fel als z|j wil, daar kan hun kroeskopje wel tegen. liet beste uur nochtans is tusschen vier en zes namiddags; dan begint de warmte wat minder te worden. Om zes uur is ’t onverbiddelijk gedaan ; want dan gaat de zon onder en is het binnen eenige minuten donker. Dat is zoo, met een klein verschil, het heele jaar door : ’s morgens om zes uur licht, ’s avonds om zes uur donker.

’t Hindert óók niet, als ze soms hun schoenen eens vergeten. Dan weten ze met hun blooten teen, zulk een kracht te ontwikkelen, dat de bal nog huizen hoog vliegt. Ik zou u niet aanraden, het hun na te doen ; want uw teen zou er niet tegen kunnen ; heel gauw zoudt ge hem breken ; maar daar is voor Curajaosche jongens geen gevaar voor ; hun teen is zóó sterk, dat als ze bij een muur of een hek, maar een plaatsje vinden voor hun grooten teen, dan kunnen ze er ook over. Daarom helpt geen enkele afsluiting voor die jongens; ze wippen overal over, waar ze over willen.