bezocht hij het seminarie en deed navraag naar de wijze van leven, die men er leidde....

Een maand na zijn doopsel, tjjdens het bezoek van den bisschep te Mbamou, ontving Siasia het H. Vormsel. Bg ’t werk van den H. Geest kwam zich nog de invloed voegen van twee jonge seminaristen, die bij deze gelegenheid te Mbamou waren.

Siasia verliet hen geen oogenblik en kende door z’n talrijke vragen spoedig het reglement van ’t seminarie in al z’n bizonheden.

„Pater, zei hij eens vertrouwelijk tot zijn directeur, ik moet u eens iets meedeelen. Sedert den dag, waarop ik besloten heb den katechismus goed te gaan leeren, heb ik in mij een levendig verlangen voelen ontstaan om hem ook aan anderen te onder wgzen. En onmiddellijk na m’n doopsel heb ik dikwgls het woord overwogen, dat gij soms in de kapel tot ons richt: „De zwarten kunnen even goed priesters van God worden als de blanken.” Priester zijn! die gedachte blijft me voortdurend bestormen en mijn vurig verlangen is naar ’t seminarie te mogen gaan en mij vervolgens' voor altijd aan den dienst van den goeden God toe te wijden. Maar zou ik dat wel waardig zijn ?”

Zonder de reden er van op te geven, vroeg en verkreeg hij verlof om voor een week in zijn dorp terug te keeren. Twee dagen na z’n vertrek was hij al weer terug en toen ik m’n verwondering daarover te kennen gaf, sprak hij: „O Pater, al m’n zaken zijn al afgedaan. Moeder heeft haar toestemming gegeven; m’n broer Jan heeft wel eenige tegenwerpingen gemaakt, maar ten slotte heeft hij zich naar mijn wensch geschikt. Ik heb hem op ’t hart gedrukt steeds een goed christen te blijven, opdat ik me niet over hem zou behoeven te schamen