DE KLEINE VREDEKONING.

Kind Jezus klein en God zoo groot,

Zoo lieflijk en almachtig,

Gij kwaamt op aard uit ’s hemels schoot.

Toen ’t menschdom lag onmachtig.

Gij bracht op aard den vrede weer.

Door Satan ons ontnomen,

Ach, daal nog eenmaal tot ons neer.

Want oorlog is gekomen.

De wreede krijg vlamt door Euroop,

Verwoestend land en steden.

Steeds verder, verder wijkt de hoop

Op mensch’lijkheid en vrede.

Schenk hun, die nu met grimmigheid

Elkander woest bespringen.