zuster haar oppaste want Sali’s vader had heelemaal geen zorg voor ’t kind. Maar Sali’s zuster die al getrouwd en moeder van een gezin was zorgde met moederlijke liefde voor haar.

Sali zei dikwijls als haar zuster te lang bij haar was : „Ga nu weg m’n oudste zus, ga, ga.” Dat verlof om heen te gaan gaf aan Sali’s zuster veel te denken, en zij probeerde te weten waarom Sali dat zoo vaak zei.

Had Sali zooveel pijn dat zij liefst stil en alleen was? Of, was zij uit teergevoeligheid niet bang met opzet haar zuster te bedriegen om haar den vrijen tijd terug te geven opdat zij die voor haar gewone werk en voor haar huisgenooten zou kunnen gebruiken ?

Toen haar oudste zuster weer eens de kamer van de zieke binnenkwam zei ze: „Sali, ik breng je een kruisbeeld. Kus ’t beeld van uw Verlosser, Hij alleen kan je genezdn.”

En ’t kind antwoordde: „O ja, Jezus alleen kan mij genezen.” En met schitterende oogen vol liefde keek zij naar ’t kruisbeeld .... .

Maar ’n beetje later zei Sali weer tegen haar zuster haar gewone woord : „Ga m’n oudste zus, ga, ga.”

Nu wilde Sali’s zus toch ’ns weten waarom de zieke alleen wou zijn. Ze ging de kamer uit. Maar ’n oogenblikje later zachtjes op de teenen loopend, dat Sali ’t geschuif van haar passen niet zou hooren, ’n oogenblikje later stond ze voorde deur voor het sleutelgat te kijken.

En wat zag zij ?

Sali zat in haar bed, zij drukte ’t kruisbeeld aan haar lippen, kuste haar Jezus met de grootste levendigheid en zei tegen Hem :

„Jezus, Jezus breng me in Uw schoonen hemel. Op de aarde verteer ik, ik sterf van verlangen -om bij U te zijn .. .

„Jezus bekeer vader, maak dat hij met m’n groote broers gedoopt wordt....

„Jezus, wil mijn zus zegenen. Geef haar al het goed wat zij mij doet terug, in de wereld en in den hemel.” i

A

4