te kunnen genieten. De priester stond over dit gezegde eenigszins verwonderd, maar liet verder niets blijken.

Den volgenden dag gingen de twee vrouwen met andere menschen naar huis. Ze woonden in een andere plaats, ver van de pastorie. In het vervolg waren ze ijverige christinnen ’s Morgens en ’s avonds kwamen de katholieken bij elkaar om samen te bidden. De twee oudjes bleven daar nooit bij weg. Ze waren altijd 't eerst en ’t langst in 't kerkje.

Een paar maanden later kwam de eene vrouw terug naar den pastoor. Onderweg had ze een Rozenkrans gekocht. De menschen vroegen haar, waarom ze nu naar de pastorie ging. ,Wel,” zei ze, „ik wil de laatste H.H. Sacramenten ontvangen, ik wil bediend worden.”

De menschen lachten haar uit, en toen ze bij den missionaris kwam, deed hij het ook en er nog wel bij, dat hij ze nu niet bedienen mocht, want ze was niet in gevaar van sterven. De vrouw hield maar vol, dat ze dien dag nog zou sterven. De pater geloofde er niets van en zond de vrouw weg. Toen ze de deur uit ging, zei ze: „Als u mij niet bedienen wilt, dan durf ik toch wel te sterven, want nadat ik gedoopt ben, heb ik geen enkele zonde .meer gedaan.” De pater meende, dat ’t mensch gek werd. Van de pastorie ging de vrouw nog enkele bekenden bezoeken en zei overal, dat het nu voor den laatsten keer was, dat ze bij hen kwam en dat ze dien dag zou sterven. Die menschen geloofden haar ook niet. ’s Middags ging ze naar huis, deed den Rozenkrans dien ze onderweg gekocht had, om haar hals en ging te bed liggen met haar beste kleeren aan. Om 4 uur kwam haar man thuis van den akker en vond zijn goeie vrouw ... dood.

De 62-jarige vrouw had dus werkelijk op Paaschmorgen haar eerste en laatste H. Communie gedaan.