kleinigheid. Toch begon hij ijverig te leeren. Daar de pater in een ander dorp woonde, kreeg hij les van een katechist. Een katechist is een man, die de doopleerlingen den katechismus en de gebeden leert.

Op zekeren dag kwam de arme dronkaard in het dorp waar de missionaris woonde. Hij zei tegen een christen, die daar woonde, dat hij graag het kerkje van den pater eens wou zien.

„Dat is goed,” zei de christen, „kom maar mee,” en hij bracht hem naar het kerkje, leidde hem rond, en legde hem alles uit wat er te zien was. Toen hij uit de kerk kwam, ontmoette hem daar juist de missionaris.

„Pater,” zei hem de arme heiden met tranen in de oogen, „nu doe ik het nooit meer, neen nooit meer!”

„Wat?” vroeg de missionaris; „ik weet niet, wat ge bedoelt; wat zult ge nooit meer doen ?”

„Me zelf dronken maken, pater; want nu ik alles gezien heb, zou het toch erg zijn, als ik nog ooit dronken was.”

„Wat hebt ge dan gezien ?” vroeg de pater.

„Ach, ik heb gezien, hoe verschrikkelijk de goede Zaligmaker voor onze zonden geleden heeft. Mijn geleider heeft mij den kruisweg laten zien en uitgelegd, en nu wil ik liever alles verdragen dan nog ooit zonde te doen. Ik beloof u, pater, ik zal me nooit, nooit meer dronken maken.”

Wat dunkt u, lezers, van dezen armen heiden ?

De pater heeft hem kort daarop gedoopt, en nu is hij een vurig katholiek. En dat hij zijn belofte houden zal, daar ben ik zeker van.

DAT IS WAARI

Wie veel heelt en weinig geeft,

Is niet waardig dat hij leeft!