om hem bij den Rector van het Gymnasium aan te geven en dezen meteen te zeggen dat hij advocaat moest worden. Karei dankte zijn oom en beloofde hem dat hij vlijtig zou studeeren om hem later zijn weldaden te kunnen vergelden en hem nog veel plezier aan te doen.

11.

Op het Gymnasium ging het onzen student werkelijk goed. Hij studeerde vlijtig, en om zijn flink optreden en zijn bescheidenheid was hij weldra de lieveling van de professoren en de vriend van zijn klasgenooten. Zijn leeraar in Oude talen had voor hem zijn Paaschvacantie opgeofferd om hem te onderwijzen in de grondbeginselen van het Latijn; kort daarop werd Karei overgeplaatst in een hoogere klas; en bij de groote vacantie stond met groote, vette letters onder zijn jaarverslag: „Toegelaten tot de vierde klas!”

Hoe gelukkig was Karei, toen hij zich naar huis kon spoeden om zijn oom en trouwe pleegmoeder te verblijden met dat prachtig getuigschrift en-om zijn eerste, gelukkige vacantie te kunnen gaan doorbrengen in zijn lief en gezellig geboortedorpje.

Gedurende dezen heerlijken tijd woonde hij iederen dag de' H. Mis bij, waaronder hij telkens communiceerde, en nam deel aan elke repetitie van het zangkoor om ’s Zondags, evenals vroeger, in de Hoogmis te kunnen meezingen.

Oom was ’t er echter heelemaal niet mee eens, dat zijn neef zoo dikwijls aan de repetitie deelnam.'Hij kwam dan, naar zijn zin, veel te veel in aanraking met den Pastoor, en reeds meer dan eens had hij daar scherpe aanmerkingen over gemaakt. Verbieden wilde hij het echter niet, want dan zou hij ook moeten afzien van de eer om Karei in de kerk voor de heele parochie te hooren zingen. Derhalve liet hij hem maar stilletjes met rust. Karei sloot iederen dag al nauwer

A

2