Doch de ontroering overmeesterde me en daar ik mijn krachten voelde heengaan, leunde ik tegen een heg van rietstokken, en ik bad de Moeder van Smarten, die de kracht had om staande te blijven aan den voet van het Kruis, mij ter hulp te komen. Zooals Zij, de sterke Vrouw, was ook ik niet bij machte, om de woede der beulen te keeren, die onmeedoogend hun slachtoffers meesleepten. Het was mij zelfs niet geoorloofd een laatste opwekkend woord tot deze dierbare kinderen in het Geloof te spreken en ik moest me tevreden stellen, met hun aangezicht te beschouwen, waarop een zachte gelatenheid, een heilige vreugde en een mannelijke moed te lezen stonden.

Maar ondanks de droefheid, die mij het hart vervulde, dankte ik God voor de eer, welke Hij de Missie van Uganda aandeed, door haar kinderen uit te kiezen tot de eerste Neger-Martelaren.

Na deze hofjonkers werd een jonge soldaat, Buzabaliao, voor den koning geroepen. Deze jeugdige Neophiet onderscheidde zich door zijn kinderlijken eenvoud en door den ijver, welken hij aan den dag legde om de kinderen van de hoofdstad te onderrichten. Mwanga had hem reeds met den dood bedreigd, als hij niet ophield, den godsdienst te verspreiden. Doch deze bedreigingen hadden hem geen vrees aangejaagd en met denzelfden ijver was hij voortgegaan met zijn Apostolaat. De koning verweet hem ook, dat hij alles had gedaan om hem zelf te onderrichten en tot bekeering te brengen: allemaal misdaden, die hem tot één van de eerste slachtoffers bestemden.

Zoodra de koning hem had doen roepen, liep hij haastig naar de hut waar deze verbleef.

Wordt vervolgd.