beware uwe ziel ten eeuwigen leven, Amen,” toen kwam bij den ouden man plotseling de gedachte op; „Als het nu mijn neef Karei eens was !” Daarop hield hij zich echter alleen bezig met zijn Goddelijken Zaligmaker in zijn hart te verwelkomen, Hem al zijn aangelegenheden en noodwendigheden

voor te leggen, en Hem te smeeken, zijn geliefden Karei weer tot hem terug te voeren. Hierna beloofde hij zijn Heer onverbrekelijk trouw, en na voor de toekomst de krachtigste voornemens gemaakt te hebben, wilde hij heengaan, juist, echter, toen hij opstond zag hij den jongen priester uit de sacristie komen, om de geloovigen zijn eersten zegen te geven. Ook onze boer trad naderbij en ging dicht bij het priester-

Zag hij den jongen priester uit de sacristie komen....

koor staan, om zekerheid te krijgen, of deze priester zijn neef