ANNALEN VAN HET GENOOTSCHAP DER H. KINDSHEID

71 Jaargang.

No 426.

Van koloniaal tot priester-martelaar.

11.

Martelaarschap van Johann Gaspar Kratz.

De bijzonderheden van den heldhaftigen dood van dezen martelaar volgen hier, zooals U in een vorige aflevering beloofd is.

Johann Gaspar was nu priester en Jezuïet en hij brandde van verlangen, het geloof aan de heidenen te verkondigen. Het 2a\ hem dus wel eens zwaar gevallen zijn, dat hij om zijn^taalkennis door zijn Oversten bestemd werd om in Macao te werken. In die stad toch woelden alle rassen en natiën der aarde door elkander. Maar voor den Jezuïet is het woord: gehoorzaamheid, beslissend. Toch zou aan zijn verlangen voldaan worden. Hij werd door zijn Oversten aangewezen, om wegens de vervolging opengevallen plaatsen in Tonkin te gaan bezetten, tegelijk met vier zijner ordebroeders. Wij herhalen hier hunne glorievolle namen ; Bartholomeus Alvarez, Emmanuel de Abreu, Christoffel de Sampago en Emmanuel de Carvalho, en drie Tonkineezen, waarvan

A.

11