schuld van en ’t was heelemaal met vrijen wil Ze voelde ’t verdriet omhoog kruipen door haar keel en ’t was of haar gezichtje er bleeker om werd en haar oogjes doffer.

~Kijk eens,” juichte Marie, toen ze buiten kwam met haar hand vol suikerboontjes, „heb ik niet veel gekregen voor anderhalven cent ? Die zullen we nou ’ns mooi samen deelen ; elk de helft.”

„Neen,” schudde Grietje, „ik wil er maar ’n paar.”

„Dat zullen we toch ’ns zien,” zei Marie op ’n bazigen toon, maar toch goed gemeend, „jij pakt de helft, hoor je dat ! Jij mag ook wel eens snoepen. Als je nou flauw gaat liggen doen, dan krijg je nooit iets meer van me. Vooruit, pak aan.”

Flauw doen nee, dat wou Grietje niet, flauw, dat was akelig En ’t was nu toch eenmaal mis geweest; ze kon nu die dingen toch wel opsnoepen ook.

Ze stak haar handje uit om haar part in ontvangst te nemen en stak aanstonds ’n boontje in haar mond.

~Lekker hé ?” vroeg Marie.

„Toch wel,” beaamde Grietje. Maar bij zich zelf dacht ze : „ik had ze toch liever niet.”

In de kerk zou ze graag veel gebeden hebben voor de zwarte kindjes, maar ’t wou niet best. Telkens was ze weer bezig met het halve centje, dat ze hun ontstolen had en dan vroeg ze weer vergiffenis aan ’t Kindje Jezus. Zijn beeldje stond daar zoo mooi tusschen groen en bloemen en kaarsjes. De vlammetjes wakkelden, en'de glans van al die lichtjes gleed over ’t lieve gezichtje van ’t Jezus-kindje, alsof ’t voortdurend glimlachte.

Nu lacht het tegen de andere kinderen, dacht Grietje dan, maar niet tegen mij Zonder erg ging haar handje weer naar haar zak en als ze die ongelukkige boonen voelde, begon ze weer : „Och Kindje Jezus, vergiffenis, ’k zal ’t nooit meer doen!” En dan zat ze weer te overdenken, hoe ’t gekomen was.

’t Is ook zoo vervelend, vond ze, dat ’n flap twee en ’n halven cent is. Als die nu maar twee heele centen was of drie, dan zou