Zuster deed of ze 't niet hoeren wou.

„Toe maar Zuster, ze heeft 't wel verdiend, en dan kunnen we toch nog één naam bij loten,’’ stelde weer ’n ander voor en de meesten vielen haar bij.

Maar de Zuster bleef doof. „Kinderen,’’ zei ze, „we hebben allemaal ons best gedaan. leder heeft gedaan wat

of het gleufje groot genoeg zou zijn.

ze kon en O. L. Heer alleen weet, wie ’t meeste heeft geofferd. Denkt maar eens aan ’t penningske der weduwe. Daarom moeten we ook eerlijk loten, die het treft, treft het. Schrijf jullie nu allemaal je naam op ’t papiertje dat ik jullie geef. Die zijn allemaal precies eender. Dan vouwen we die papiertjes dubbel met den naam naar binnen, en zoo