Engelen on Engeltjes ; het leek eene hemelsche verheerlijking, der Engelen waardig. Toen begon de optocht ; ordelijk trokken allen naar buiten. Twee commissarissen van orde te paard en twee politieagenten handhaafden de orde ; de parochianen schaarden zich ter zijde van de straat, zoodat ieder in de gelegenheid was, den optocht waar te nemen. In tegenstelling met andere jaren waren de groepen thans beurtelings verdeeld in meisjes- en jongensgroepen, wat veel meewerkte om tot het einde toe de aandacht der toeschouwers te trekken. De optocht was als volgt samengesteld ; Heraut te paard met vaandel der H, Kindsheid, St. Hadrianus, H. Elisabeth met twee sleepdraagsters ; beeld van de H. Kindsheid op baar, beurtelings gedragen door vier hjuidjes ; (acht

groote bruidjes waren hiervoor aangewezen.) Vlucht naar Egypte, H. Apollonia, H. Petrus tusschen twee herdertjes in ’t blauw. Engelbewaarder met beschermelinge (een Weensch kind), H. Rosa de Lima, H. Barbara, H. Aloysius tusschen twee herdertjes in rosé. Daarna \olgde de fanfare van Halsteren. Achter deze, Witte Paters, van wien één te paard, zestien Engeltjes voorafgegaan door drie strooistertjes en gevolgd door de Koningin der Engelen ; Vaandel van het H. Hart, vastgehouden aan linten door vier bruidjes in ’t wit, die een banderol droegen,en daarna de H. Michaël : ter zijde gingen de H. C.atharina en de H. Margaretha Kindje Jezus, Zalige Theresia van het Kindje Jezus