Eenige maanden verliepen ; de kameraden van Rikus hadden al lang weer andere dingen, om zich druk over te maken en de snoepcenten van Rikus raakten in het vergeetboekje. Evenwel had Rikus geen enkelen goeden vriend om mee te praten, mee op te loopen, mee te spelen, eens wat ruzie mee te maken, altoos bleef Rikus heel alleen !

Het werd de tijd der groote vacantie en op den laatsten schooldag zou het busje nageteld worden, waarin de jongens af en toe een cent gooiden voor de arme zwartjes in Afrika. Het geheele jaar door bleef dat busje gesloten, nu werd het geopend.

,Jiee, dat is allemaal niet waar" antwoordde de tongen.

„Jongens,” vroeg Broeder Alphonsus, „wat denken jullie zal er veel in zitten ? hebben jullie er nog al eens een duitje in laten glijden?”