Hoe verblijd ik mij daarover ! In uwe algemeene vergadering, die te Parijs zal gehouden worden, verzoek ik U, wel zoo goed te willen zijn aan de vertegenwoordigers der verschillende landen, de gelukwenschen van den Paus over te brengen. Gij zult hun zeggen, dat ik U mijn zegen geef voor hen en hun land ; ik geef hun allen een grooten, grooten zegen.

Gelief te schrijven aan de leden van den Raad, die niet aanwezig waren. b. v. aan die van de Vereenigde Staten, en zeg hun, dat ik ook hen van ganscher harte zegen.

Vurig verlangen wij, dat de H. Kindsheid, reeds zoo bloeiend, zich nog ontwikkele altijd meer. Wij vormen dien wensch met het oog op de Missiën, die zij onderhoudt, van de arme heidenkinderen aan wie zij het leven der ziel geeft en ook met het oog op de kleine leden, waarvan zij den ijver vermeerdert, de liefde opwekt en den apostolischen geest doet ontwaken.”

Met deze woorden eindigde Z. H. Wij zouden het niet wagen een enkel woord er bij te voegen. Priesters en geloovigen, leden en weldoeners zullen goed doen ze in zich op te nemen en te overwegen.

Uit den optocht der H. Kindsheid te Soest.