ouders eiken morgen en avond water moesten gaan putten voor de keuken hunner ouders.

Kom maar hier! Gij, zei hij tot den eenen, gij zult Paulus heeten. En tot den anderen: Gij Joannes.

Z )o gezegd zoo gedaan, ’t Ging vliegensvlug. Maar zooals mij later bleek, alles was juist gegaan, zooals het voor een geldig doopsel noodig is.

Nauwelijks hadden de kleinen het doopsel ontvangen, of ze schoten weg als een pijl uit den boog, naar moeder toe, om haar met een zekeren trots mee te deelen: „Moeder, wij zijn gedoopt!” ’t Waren geen broertjes; dus waren

Deez' kinderen zijn geen jongeheertjes

Chilieesche weesjonsens der H. Kindsheid te Ning-Po. (Oost-Tchekipg, China.)

Al dragen ze alien witte kleertjes!

’t Zijn weesjes van den dood gered

Door uwe giften en gebed.