Daar lag het nu voor de honden,
Het arme kind, o wee !
Een Zustertje heeft het gevonden
En nam het met zich mee.
En nauw een paar dagen later
Het kindje was een lijk,
Toen ging er een blij geschater,
Daar boven door ’t hemelrijk.
Het weesje zat nu daarboven
Al met een eng’lenstem
Te juichen en te loven
Het Kindje van Bethlehem.
Er zijn zoo veel arme weesjes
In ’t groote heidenland.
O bidt toch voor de Chineesjes
En geeft met milde hand.
Uit den Kindsheidoptocht te Valkenswaard.