het dorp: ~De Swami (missionaris) heeft een paard! Hebt ge 't paard van den Swami al gezien?”

Een paard! Dat was te veel gezegd, 't Was hoogstens een dubbele ponney: klein van bcuw, kort van staart, dik en behaard van pooten, monsterachtig van kop, neen, een schoonheid was het niet! Het kostte me dan ook 40 fes., boter bij de visch.

Daar lacht ge mee! 40 fes. Voor een paard! Ja, maar voor de beurs van een missionaris was het een heele som, In elk geval, het was z'n geld waard, ook al stond het vol litteekens van streelingen, die het in z'n jeugd ontvangen had. Maar het stond vast op z'n pooten en op 't eten was 't niet kieskeurig; het zou desnoods steenen verslonden hebben. Nu, het moest bij mij ook inhalen, wat het bij vroegere meesters te kort gekomen was.

Bij onze eerste kennismaking scheen het niet op z'n gemak, Een nieuwe meester! Is 't een zondagsruiter of een zadelvaste Jocqey? flitste waarschijnlijk door z'n dikken kop; tegelijk knipte het een oogje tegen me, als wilde het zeggen: zoo, ben jij de nieuwe ruiter?

Geraden, dikkop!

Dat zou men u niet aanzeggen! Ik zou haast voor U op de loop gaan.

En ik ben bang voor uw lange tanden; die zullen me heel wat gaan kosten.

De tanden zeggen niets! Op mijn leeftijd heb ik genoeg aan een hapje gras langs den weg en wat linzen.

't Was of Kadoupou Hanta (vertaald: holle buik) mijn Gourapódon (stalknecht) die taal verstond, want hij zei:

Inderdaad, Swami, vier stuivers linzen, twee stuivers gras per dag, meer zal hij u niet kosten. Ik zal er goed voor zorgen. Als ik z'n stal uitgemest heb, zal ik uw borden komen wasschen,,..!!

Tot dan toe had ik geen stalknecht of bediende; maar