zoo onschuldig-heilig: de lioudiug der kleinen, de onschuld der kleeding, het rustige voortgaan, het vrome bidden en blijde zingen: ’t was een stuk hemelvreugde, die ik één oogenblik mocht genieten en meeleven.

En ’t ging naar den tempel Gods, voor deze gelegenheid herschapen in een echten bloeienden rozentuin, ter eere van de heilige rozenkoninginne. In devote stemming volgde ik de plechtige H. Mis. Eén stem, één zang, deinend op de zachte orgeltonen, steeg uit al die kindermonden op ten hemel, een rythmisch zanggebed, golvend en vloeiend van deze aarde naar den hemel, opgevangen op gouden schalen, door onzichtbare hemelboden, gedragen voor Gods troon, de gebeden en gezangen en aalmoezen van deze aardsche engeltjes, gestut en gesteund door Teresia’s heilige voorspraak.

Nogmaals moest ik bij het uitgaan der kerk den blijen stoet aanschouwen, mijn hart en gemoed vergasten aan die hemelweelde en engelenvreugde en één gedachte verliet mij den ganschen dag niet meer. „Wat moet het schoon zijn in den hemel!”

FEEST DER H. KINDSHEID TE NIEUW EINDE

15 Augustus liebben we in ons rectoraat het jaarlijksch feest der H. Kindsheid gevierd. Om half 3 waren de verschillende zelatricen, ieder met hun afdeeling aan de kerk saamgekomen, vanwaar de stoet zich in beweging zette, ’t Was verblijdend te zien, hoe elk der zelatricen haar best had gedaan, om haar afdeeling zoo mooi mogelijk te doen uitkomen. We merkten o. a. op. ’t Kindje Jezus met Sint Janneke, omgeven door 4 Engeltjes, Maagden met palmtakken, ’n talrijke schaar bruidjes met bloemen getooid, ’n Patertje, ’n Zustertje, negerkinderen en eenige Chineesjes. Verder verscheidene kinderen, die borden met opschriften droegen, allen het missiewerk betreffende. In aanmerking genomen, dat onze afdeeling nog jong is, had het geheel een aardig aanzien. In de nabijheid van de kerk had een menigte van belangstellenden zich verzameld. Onder het Lof hield de WelEerw. Pator Nisselrooy een toespraak voor de kinderen, waarin Z.Eerw. de kleinen afschilderde als helden, wijl zij, door hun kleine maandelijksche offertjes den missionaris in staat stelden, vele ongelukkige heidenkindertjes vrij te koopen om van hen gelukkige Christenen te maken. Na de preek werd door een meisje de opdracht aan ’t Kindje Jezus gedaan. Daarna ontvingen de kleinen den bijzonderen kinderzegen. Onder geleide der zelatricen trokken allen naar de naast de kerk gelegen wei, waar hun een kleine versnapering wachtte.

Nadat allen weer in volgorde opgesteld waren, ging ieder met zijn afdeeling hniswaarts.