GENOOTSCHAP DER H. KINDSHEID.

Het Genootschap der H. Kindsheid is het apostelschap der christen kinderen bij de kinderen van Sina en andere oiigeloovige in den naam en ter liefde van het goddelijk Kind Jezus.

Het doet jaarlijks meer dan 350.000 stervende kinderen doopen, die zoo den hemel gaan bevolken. Het redt het leven van een groot aantal dier onnoozele wichtjes, welke door ontaarde ouders aan een dood worden prijs gegeven; dikwijls koopt het die door geld vrij ; . het voedt ze op in gestichten en scholen. Deze kinderen, die aan ons H. Geloof hun bestaan te danken hebben, worden later nuttige helpers ter hekeering van hun ongelukkig vaderland.

Het Genootschap vindt zijn hulpbron vooral iu de liefdadigheid der christen kinderen. Dezen zijn de voornaamste leden, en hebben het grootste deel in de verdiensten en het gebed van het Genootschap. Het Genootschap heeft bijzonder de intentie, voor hen de beslissende genade eener goede eerste H. Communie en der volharding te verkrijgen, alsmede te verwerven, dat al de kinderen der christen moeders tot de genade van den H. Doop mogen komen. Boven den ouderdom van 12 jaar heet men of toegevoegd Lid. Na de 21 jaar kan men geen lid blijven, als men weigert ook lid te worden van het groote Genootschap tot Y des Geloof s. Echter worden van iedereen, zelfs van onkatholieken, aalmoezen dankbaar ontvangen.

De leden moeten: 1. dagelijks tot intentie van het Genootschap bidden (zijn ze te jong, dan doet dit een ander in hun plaats) een Wees gegroet met het gebedje; H. Maagd Maria, bid voor ons en voor de arme ongeloovige kindertjes! 2. 2% cent bijdragen.

Het Hoofdbestuur of Centrale Raad te Parijs verdeelt jaarlijks de aalmoezen onder de verschillende Missiën. De rekeningen worden medegedeeld in de Annalen, die tevens om de 2 Tnaauden berichten geven over de werken en stichtingen van het Genootschap in de Missiën, zijn voortgang en bloei, enz. leder twaalftal ontvangt gratis een abonnement op de Annalen.

Het Genootschap is goedgekeurd door de Pausen Gregorius XVI en Plus IX. Het is met aflaten verrijkt. Z. H. Paus Plus IX heeft, bij breve van 18 Juli 1856, het onder de kerhelijke instdlingen opgenomen, aan hetzelve een Beschermer en Vertegenwoordiger hij den H. Stoel geschonken in den persoon van een Kardinaal der H. Roomsche Kerk, en het dringend aanbevolen aan alle Bisschoppen der katholieke wereld.

HH. DD. HH. de Bisschoppen van Nederland „wenschen ten zeerste, ook dit Genootschap door aalmoezen te zien ondersteund.” (Besluiten van het Provinciaal Concilie van Utrecht, ten jare 1865 Titel 6, Hoofdstuk 7.)