Er waren zelfs Zelatricen, die ’s morgens om drie uur reeds de reis hadden aanvaard. Een eeresaluut daar* voor aan Directeur en Zelatricen van Leuth, in Gelderland.

Ook vereerde Mgr. Pompen, Viearius van het Bisdom, en Mgr. Hermus, benevens verschillende leden van het Priester*Missie*Comité de vergadering met hunne gewaardeerde tegenwoordigheid.

Mgr. Prinsen opende als voorzitter de vergadering met een diepgevoeld welkomstwoord, zooals wij dat van Z.H.E. gewoon zijn. Hij bracht in herinnering den Hoog Eerw. Deken Van Miert, die de Kindsheid in Veghel had opgericht en dien hij als kind nog persoon* lijk gekend had. Hij putte uit het diepst zijns harten de gevoelens van medelijden voor het heidensche kind en haalde de woorden aan van Z. H. Paus Pius XI, ge* sproken tot Mgr. Mério, den Directeur Generaal der H. Kindsheid: „dat het zijn wenseh en vurig verlangen was, dat alle Katholieke kinderen reeds van hunne ge* boorte af, ook leden der H. Kindsheid zouden zijn; want, dat Hij niet wist aan wie het grootste goed daar* door gedaan werd, óf aan de kinderen in heidensche landen, óf aan de kinderen van Europa zelf, die daar* door apostelen werden. Z.H.Eerw. voegde daarbij de hartelijkste wenschen voor den groei en bloei der H. Kindsheid, en verleende toen het woord aan den Eerw. Pater Henricus, Capucijn, die in een geestige toespraak de Zelatricen opwekte om steeds met nieuwen ijver te werken aan de Christening der heidensche landen, die om hulp en licht en kracht bidden en smeeken tot hunne meer bevoorrechte broeders en zusters in Europa.

Daarna had een vruchtbare discussie plaats over de verschillende belangen der H. Kindsheid en de manie*