os zonder eten kunnen niet loopen. Vlug kocht hij twee groote blikken benzine, wat hem haast al z’n geld kostte, maar de eer, de eer!

Weldra wist het heele dorp, dat Budhu teruggekeerd was en dat zijn succes verzekerd was, want hij had het middel van den dokter bij zich. Van alle kanten stroomden de nieuwsgierigen toe. Budhu en z’n broer namen plaats, elk met een blik benzine tusschen de knieën. En nu: Vooruit!

Maar er kwam geen beweging.

Er is toch benzine genoeg, zei Bahadur.

Ja, maar het moet rammelen en tuf, tuf zeggen.

En Budhu werkte zich weer in ’t zweet aan ’t kruiwagen rad.

Zeg, jongens, riep het dorpshoofd, duwt die machine een beetje verder, daar loopt de weg omlaag, dan zal 't beter gaan!

Twintig armen duwen nu de machine voort naar de plaats, waar de weg helt.

En nu ging het werkelijk! De wagen rolde; maar naar het stuur luisteren, daar was geen sprake van. Hij slingerde links en rechts en kreeg al een tamelijk vaartje.

Misschien heeft hij te veel benzine, waagde Budhu; ze trokken beide aan de rem, maar altijd sneller vloog de wagen de helling af. Op eens werd Bahadur er uit geslin= gerd met z’n benzine=blik, daar de wagen over een paar spoorrails een geweldigen schok kreeg.

En Budhu vloog nu alleen in razende vaart naar beneden Hij klampte zich vast aan zijn kist.

Daar draait de weg en maakt een scherpe bocht, juist bij een diep moeras. Het onvermijdelijke volgde: Budhu en z’n wagen vlogen het moeras in. Het eerst ging Budhu het water in en zonk in het slijk, het hoofd omlaag. Z’n beenen alleen staken nog uit het moeras.

Gelukkig, dat heel het dorp den wagen was nageloopen en dat Bahadur bij zijn sprong het er heelhuids had af= gebracht! Met vereende krachten kreeg men Budhu op het droge. Maar in welken toestand! Van top tot teen één klomp