schop, die een puike ruiter was, liet z’n paard even de sporen voelen, en in gestrekte galop ging ’t voorwaarts. Maar bij de stad viel z’n trouw beest dood neer van vermoeidheid.

Te midden van al die plagerijen bleef de bissebop als een berg te midden van bijtende ratten. Wel leed bij veel, maar bij verloor toeb de moed en z’n zelfbebcersebing niet.

Hoe hielden zieb de katholieken ? Wat jeukten bun zwarte kneukels om die laffe spotters en vuile lasteraars onderst boven te boksen ; maar de wijze kerkvorst hield zijn getergde kinderen door z’n invloed in bedwang, wel wetend, dat men met geweld toeb niet verder komt. De slaven werden door bun meesters op ’n andere manier kalm gehouden ! In de harten van die simpele menseben groeide een stille maar groote bewondering voor de deugd van bun beminde bissebop, die nu nog mooier uitkwam tegen de donkere aebtergrond van baat en vervolging. Wat stak bij als edele beid torenhoog uit boven z’n enghartige vijanden....

Maar God laat niet met zieb spotten ! De opgeschoten

Uit den te Herwen.