Onder hun spel komt de Overste met den Algemeenen Overste op de plaats. Oogenblikkelijk houden de jongens op met hun spel en komen de Paters eerbiedig groeten en de hand kussen. Alleen Lounis verbergt zieh achter een boom en komt niet. Hij wil er niet aan meedoen. „Alweer een Missionaris, denkt hij, en zoo’n groote”. Was hij maar weg; gebleven ; in alle geval ik ga me niet voor hem vernederen.

Als hij hem maar I een poets kon bakken. Hij raapt I den bal op, die dicht bij den j boom ligt, wringt hem in zijn han» den .ren gooit I hem, zonder ver= der na te denken I naar den Pa er. 1 Pater Overste 'j krijgt den bal * recht tegen zijn wang. De bal is goed aangeko= men, want de wang ziet geheel paars en de tras ' nen springen den Pater uit de oos gen. Langzaam keert de Pater zich naar Lounis, die van schrik beeft. Zijn blik kan dien van den Missionaris niet verdragen. Ineens ziet hij de gevolgen : De onvermijdelijke, strenge straf van weggestuurd te worden van de school, en dan geen onderwijs meer.

Maar de Pater zwijgt nog enkele oogenblikken en zegt dan met zachte stem : „Goed gemikt, jongen, goed gemikt.”

Kabilië. Meisjes van de H. Kindsheid.

„Goed gemikt,” denkt Lounis. Is dat alles ? Die onver»