daar was, vroeg ze ons haar toch niet te laten gaan. „Wees maar niet bang, zeiden de Zusters, bid maar tot Onze Lieve Vrouw, dan zal alles wel goed komen.”

Wat een verrassing voor die vrouw, toen ze Bernadette zag. Ze zei : „Wat ziet ge er toch sterk uit, wat zijt ge groot geworden.”

De eerste vraag van Bernadette was : „Waar is mijn kleine zuster ?”

„Ik heb haar als slavin verkocht aan een vrouw Tcheo.” „Waar is die vrouw ?”

„Ik weet het niet.”

„Leeft ze nog ?”

Door de vragen van Bernadette in het nauw gedreven, gaat de stiefmoeder maar gauw weg. Al onze nasporingen om Liou te vinden, bleven vruchteloos.

Zes maanden later werd een oude vrouw opgenomen in ohs huis. Ze had haar kleine slavin bij zieh.

„Vroeger, zei ze, hadden we een kleinen handel, maar mijn

Deelnemers aan den Kindsheidoptocht te Zierikzee.