111. Het is volbracht!

Bij Jezus’ dood begint reeds Zijn verheerlijking : „En Zijn graf zal heerlijk zijn” (Is. II : 20). Dit wordt voorgesteld door : a. De gestorven Verlosser op het Kruis, gedragen op een met bloemen versierd praalbed, b. Engeltjes, die het praalbed omringen, ,met bloemen.

IV. Het Rijk van Christus.

Christus dragende het kruis. Lepelstraat, Gem. Halsteren

Door Jezus’ zoendood werd het menschdom a. verlost, b. ge» heiligd. Dit wordt voorgesteld door : a. Bruidjes met palmtakken. b. Eenige heiligen van verschillende rang en leeftijd : H. Antonius met 2 gezelletjes, H. Tarcisius met 2 gezelletjes, H. Aloysius met gezelletjes, H. Agnes met 2 sleepdraagsters, H. Barbara met 2 sleep» draagsters, H. Cecilia met 2 maagden, H. Elisabeth met 2 schild» knapen en sleepdraagsters.

V. Steunt de Missie.

Het Verlossingswerk moet worden voortgezet door prediking onder de heidenen : „Gaat en onderwijst alle volkeren” heeft Jezus gezegd. De Missionarissen hebben dat begrepen. Ook wij kunnen