de heerlijkste machinerieën, die je maar kon denken, mee kon maken. En nu stond Clemens er elke middag voor te kijken en te overleggen bij zichzelf, of ie naar binnen zou Baan, om te vragen wat ze

Op ’n middag trok ie toch de stoute schoenen aan en stapte binnen.

Zoo gauw ie buiten was, holde ie op ’n draf naar school.

Och, och, wat duur ! ’n halve kroon, dat zou ie nooit kunnen betalen....

’s Avonds vroeg ie toch aan moe, hoelang ie nog zou moeten sparen om ’n halve kroon in de spaarpot te heb» ben.

Moeder keek ’ns en zei dan : „Als Clemens goed spaart, dan heeft ie over twee maanden zooveel geld. En daar mag hij dan voor koopen wat ie wil.”

J Toen vertelde hij van die I mecanodoos en gelukkig, vader en moeder vonden het aanstonds goed. |

En nu begon het sparen. Geen cent werd nog uitgegeven aan snoep, alles ging de spaarpot in voor de mecano. En elke avond moest moeder kijken, of ’t er nog niet was. Ook was ie aldoor maar bang, dat de doos weg zou zijn, maar moeder zei, dat ze er toch wel meer zouden hebben als een. Maar Clemens was daar toch niet heelemaal gerust

Een pater uit Sas»van»Gent.

Tot er ’n avond kwam, dat moeder zei ; „Nu jongen, morgen heb je ’n halve kroon, morgen kun je de mecano kooeen.” |

I Vader 'ze\ : „Jon Men, denk er aan, ’t is veel geld. Als je