menschen die nog niet of nog maar weinig met ons in aanraking zijn geweest. Hebben ze eenigen tijd met ons omgegaan, en trouw de onderrichting van den pastoor en den catechist gevolgd, dan kunnen zij zich ook spoedig in ’t maleisch uitdrukken en gemakkelijk den toewan volgen wanneer hij preekt. Daarom wordt aan eerstbeginnenden de catechismus in ’t soloreesch en in ’t maleisch, uitgelegd. Ja die talen, ’t is een kruis voor den missionaris. Om hier met vrucht te werken moet men, behalve het maleisch, het soloreesch kennen. Deze taal wordt op een gedeelte van Flores, op Adonara, Lomblen en Solor gesproken. Maar het soloreesch van Flores is niet dat van Lomhlen. Voor taalkundigen onder de lezers het volgende: >

„God” op Flores = Lerawoelan op Lomblen = Letahala

lichaam „ „ = wèkin „ „ = wafak

’t is af „ „ = wahak „ „ = gook

wie „ „ = kêgê „ „ = hèkoe

nu, „ „ = pali „ „ =pê

Als men zich dus met veel moeite het soloreesch van Flores heeft eigen gemaakt, dan staat men te Lamelara weer met zijn mond vol tanden.

Na den catechismus trek ik weer naar boven, waar ik ve’rder aan huis den heelen dag door visites ontvang; kinderen zijn altijd bij mij aan huis. In den namiddag sta ik klaar om biecht te hooren en tegen 5Vs beginnen de avondoefeningen. Kampongbezoek gaat tusschen die bedrijvigheden door.

Op Zondag, sluiting van de noveen, was tevens prijsuitdeeling voor de catechismuskinderen. Na de H. Mis had ik mesjes, Spiegeltjes, knoopen, doosjes, fluitjes, in één woord alles wat een missionaris zooal in zijn marskraam medevoert en hij van milde vrienden uit Holland en Indië heeft cadeau gekregen, op een groote, tafel uitgestald. De prijzen waren meer dan 200 in getal. Al de verzamelde kinderen —en hieronder versta ik al mijn christen gemeentenaren stonden de prijzen met begeerige oogen aan te gapen. Weldra was het een herrie en lawaai dat hooren en zien je verging. Ik had gezorgd dat er voldoende prijzen waren, zoodat niemand