deugd en plicht bijster waxen; zoovelen had hij gesteund bij wankelmoedigheid; menigeen getroost en de tranen gedroogd bij kommer en ellende. Kindervriend vooral, waren het, meer nog dan anderen, de kinderen, die voelden wat zij in dezen vader verloren... Nadat de diemst geëindigd en de laatste zegening over het stoffelijk overschot was verricht, werd de baar de kerk uitgedragen. In langen stoet trok men grafwaarts; voorop de muziek van het R. K. Jongensweeshuis, die o.a. het plechtige „Deuil éternel” vertolkte. Hierop volgde de ondet bloemen en kransen bedolven lijkwagen; langfe rijen weeskinderen met rouwlint op den schouder en om den arm, schoolkinderen, allen leerlingen van den beminden overledene; jongedames congreganisten; tal van dames en heeren, te voet en in rijtuig. De stoet was reeds de poort van het kerkhof genaderd, toen de laatsten nog voor de kerk stonden. Bij de geopende groeve nam Pastoor F. Hoevenaars het woord. Zeer aangedaan’ herdacht hij het plotselinge heengaan van dezen algemeen geachten priester, die, nauwelijks veertig jaren oud, uit zijn vollen werkkring was weggerukt, gevallen als slachtoffer van zijn onvermoeiden ijver. Verder schetste spreker hem als herder en als vriend' en. wekte allen op, hem een blijvend aandenken te stichten door de navolging van zijne deugden. Diep getroffen stond de talrijke schaar bij het graf en menige snik werd gehoord. Nog lang zal aan den overledene in de harten zijner vrienden en vereerders voortleven.”

Gelukkig de priester, over wiens verscheiden op zulk eene wijze in het openbaar gesproken wordt!

Het past, dat ook de Berichten van den Sint-Claverbond hulde brengen aan den eerbiedwaardigen doode; en nevens de fraaie en goedgelijkende beeltenis uit het jaar 1903, welke zij het voorrecht hebben hunnen lezers en lezeressen te mogen aanbieden, zijn leven en zijn karakter, ten minste in eenige f woorden, schetsen. Zeer eenvoudig was dat leven, zeer eenvoudig dat karakter tevens; geen van beide droegen zij het merk van verrassende bijzonderheden, die de verbazing gaande maken der wufte en slechts het uitwendig beschouwende wereld. Maar het was een leven, kostbaar voor de oögen van God'