Oostkust van Celebes nog een ander graf, en wel van eene zendelingsvrouw uit Nieuw-Guinea. Deze was met haar man op terugtocht naar Eluropa. Te Gorontalo kreeg de «Camphuis» hericht en hevel om naar Bahoen-Belo te stoomen en rottan te halen. Onderweg stierf zij en werd aldaar 'op een uitstekend punt van het eiland, ja echt op een uithoekje van de wereld begraven. De steen over het graf (onder een afdakje van gegolfd ijzer) bevat dit opschrift:

Hier rust

W. C. VAN HASSELT MUNDT

Overleden a/b SS. Camphuis

19 Mei 1907

na sinds 1866 als

Zendelingsvrouw

op Nieuw-Guinea

te hebben gearbeid.

Er blijft dan eene ruste

over voor het volk Gods.

Nog ééne bijzonderheid mag ik niet onvermeld laten ; want ik moet me haasten en ook iets van mijn dienstwerk als missionaris vertellen, voor welk werk deze reis ondernomen was. Het betreft een slanken vogel, genaamd de maléo, die men vindt’ te Donggi. Deze vogel heeft de grootte van een kleine kip, den kop van een kroonduif (of van een paauw) korte pooten en gewonen staart. De borst is wit, vleugels en verder gevederte is donker bruin bij het zwarte af. Deze vogel men ziet ze immer bij paartjes legt 7 a 9 eieren per jaar ; doch die eieren zijn zoo groot als -een groot ganzen-ei, en wegen + pond. Eerst graven ze aan het strand der zee een diep gat, daar legt het wijfje haar ei op eene koele plaats • daarna wordt de opening dicht gemaakt met zand van het zeestrand, dat gloeiend heet is, zoodat men, zelfs met schoenen aan de voeten, nog het gloeiende zand gevoelt. Na 7 dagen komt het kuiken kant en klaar uit het gat gekropen. Men mag geen jacht op deze vogels maken om ze niet uit te roeien. Maar men graaft het ei op, dat ligt