boom zou zich als een baldakijn uitstrekken over mijn altaar, en zoo zou ik daar voor het eerst het H. Misoffer opdragen.

«loewan», begon er een, «mogen de kinderen met hun eerste H. Communie niet wachten, totdat de toewan terugkomt?»

«Wij hebben hier», vulden de anderen aan, «voor hen geen fatsoenlijke kleeren en zullen die in kampong Tengah gaan leenen. Als dé toewan terugkomt kunnen dan tegelijkertijd de overige kinderen geëxamineerd worden en hun eerste H. Communie doen.» m

Hun beweegreden was zoo stichtend en tevens zoo practisch, dat ik mij gewonnen gaf, maar onder voorwaarde dat de aanwezige volwassenen nu hun Paschen zouden houden, want bij mijn terugkomst was de tijd hiervoor verstreken. Dat had geen* bezwaar. Ergens in een hoek werd een zitbankje geplaatst, terwijl de grond als knielbank dienst deed. Den volgenden morgen ontvingen allen, die gebiecht hadden, de H. Communie. Zonder vrucht was mijn bezoek dus niet geweest.

Vanhier ging ik met de prauw naar Riang-Koli. Zonder tijd te verliezen zette ik mijn gezicht weer in exanlenplooien, maar hoe ik mijn vragen ook inrichtte, niets dan druipelingen.

«Maar, Arapanas, hoe komt ’t toch, dat de kinderen niet genoeg onderlegd zijn? Onderwijst gij wel eiken dag? Ik begrijp het niet, want de kinderen in Koli-datang, wier catechist niet de verplichting heeft eiken dag catechismus te geven, kenden hun zaakje op hun duimpje». «Toewan, ik geef geregeld catechismus, dooh de kinderen zijn niet gewoon afzonderlijk ondervraagd te worden. Wil de toewan hen allen tezamen onderzoeken dan zal blijken, dat zij goed onderlegd zijn.» Het speet mij voor hem, dat zijn leermethode niet meer succes had, want ik gaf hem te verstaan dat het mij op die wijze onmogelijk was over persoonlijke kennis te oordeelen. echter, zooals hij beweerde, de noodige wetenschap aanwezig, dan zou ’t zooveel moeite niet kosten den kinderen te leeren, deze, in plaats van gezamenlijk, ieder afzonderlijk aan den man te brengen. De catechist profiteerde van mijn opvoedkundige lessen, want bij mijn terugkomst kon ik zeven kinderen tot de H. Communie toelaten. Na het avondgebed was er gelegenheid om fe biechten