Daar de catechismuskinderen dagelijks tot de H. Tafel naderden, werd het getal HH. Communiën nog betrekkelijk groot.

Wij zijn thans in de maand November en nu reeds kan ik ruim 15000 Communies aanteekenen. Welk verschil bij vroeger! Toen ik hier in 1908 kwam, stonden in de boeken van het vorig jaar 654 Communiën en nu met de veelvuldige en dagelijksche Communie in één jaar ruim 16000; dat geeft dus wel reden tot blijdschap en spreekt van sterken vooruitgang.

Bij mijn vertrek had ik afgesproken over vier weken wederom terug te komen, doch de zee was toen zoo onstuimig, dat zelfs de kampongmenschen het beter oordeelden niet uit te gaan, en dus zeker ondergeteekende thuis bleef.

Een paar dagen daarna kwam de catechist met den trouwlustige hier in Tengah. Zij hadden er een wandeling van zes uur voor over gehad om met den toewan de noodige maatregelen te komen bespreken. Voor het tijdelijke was reeds » gezorgd: een flink varken bevond zich in voorarrest en de noodige padi was tot rijst verstampt. Ik beloofde hun de volgende week Donderdag met mijn berok te komen om Vrijdags het huwelijk in te zegenen. Vrijdag is hier niet zoo’n deftige trouwdag als in Nederland en de onthoudingswet maakt buiten den Vastentijd ook al geen bezwaar, omdat wij dan op Vrijdag altijd vleesch mogen eten, want visch is hier bijna niet. Dit laatste vertel ik er bij, opdat soms de lezers geen gemoedsbezwaren zouden krijgen over dat varken in voorarrest en de onthoudingswet op Vrijdag, en ons misschien hier op Flores voor heel goddelooze menschen zouden aanzien.

Op den bepaalden Donderdagmorgen stak ik van wal, kwam te Ledang en marcheerde vandaar naar Riang-Koli, waar wij in den kampong de meeste menschen bezig vonden met de voorbereiding tot het feest. Maar niettegenstaande dat wilde ik toch ook mijn slag slaan en maakte van de aanwezigheid van hoofden en kampongmenschen gebruik om met hen de reparatie der kerk te bespreken. Het was hoog noodig. In het dak waren verschillende lekken en de wanden vertoonden overal gaten.