«Orang Badjan» i) verblijven op het rif van Toko Aja en houden zich bezig met vischvangst en met tripang zoeken. De kleine eilandjes zijn niet meer dan begroeide rotsen.» -)

De holothurie of tripang heeft dus een rolvormig lichaam met .lederachtige huid, en is voor aan den mond van kiewen voorzien; zij leggen hun eitjes op den bodem der zee. Men treft ze aan in verscheidene soorten en vormen; de geleerde wereld onderscheidt ze zelfs in 54 soorten, met mooie namen, zooals de Holothuria elegans (de schoone); de Holothuria pentacha, de saamgetrokkene of de zeekomkommer, die een lengte heeft van 3 decimeter; de Holothuria fistula, de spuitworm, die als hij uit het water genomen wordt een straal wit vocht omhoog spuit, en zich dan samentrekt als een augurk. Van daar zijn naam van zeeaugurk of zeekomkommer • de Holothuria edulis (de eetbare), die gedroogd wordt en dan onder den naam van tripang in den handel kopit.

Voor Indië en China is die handel nog al beduidend druk; van daar dat de Regeering van Nederlandsch-Indië de visscherij op de tripang bij inschrijving aan den meest biedende verpacht, gelijk het visschen naar schildpad, paarlemoer en paarlschelpen. Ook als geneesmiddel wordt het aangewend.

1) Onder «Orang Badjan» (badjo) verstaat men een gedeelte van de zwervende bevolking in sommige streken van den Archipel gevonden, die veelal op zee vertoeft en grootendeels van de vischvangst, en (vroeger vooral) van den zeeroof leeft. Zij is in verscheiden gedeelten van den Archipel en het Maleische schiereiland onder verschillende namen (orang laut, orang rajat, orang djohor) bekend. De naam «orang badjan» wordt veelal gegeven aan de hier bedoelde zwervers, welke aangetroffen worden op de kusten van Jforneo met name de N.-W.-kust; op Celebes (waar ook de Toe-ri-djene welzoo genoemd worden) en in het Oosten van den Archipel.

Eenigen hunner hebben hutten op de kusten, anderen bewonen uitsluitend hunne booten. Een groot deel dier bevolking heeft den Islam aangenorr\,en.

(Zie Matthes: Bijdr. ü. 1. en vlk 111 Ser. VII bl. 17.)

Ten zuiden van Sambioet op Peleng te Kaloembatan wónen ook nog «orang badjan» .die veel jacht maken op tripang en schildpad.

2) Zeemansgids 0.1. Arch. D. IV 1913. /