Laten wij den weldadigen Pastoor onze dankljaarheid toonen en bidden we voor zijne ziel.

«Ik ben mijn schapen indachtig geweest, telkenmale wanneer ik het altaar besteeg». Dit waren de laatste woorden door Pastoor Wintjes geschreven.

Wanneer de overledene zich beijverde om houten en steenen godshuizen op te richten en te versieren ten einde de'menschen te voeren tot den dienst van God en van Diens eenigen Zoon Jezus Christus, die onder den schijn van brood verl)orgen in die huizen verblijft, dan had hij daarbij geen ander oogmerk dan dat zijn kinderen zonder ophouden zouden denken aan God en Hem in alle oprechtheid, rein en onschuldig zouden dienen. .Maar de godsdienst is niet waarachtig en heilzaam, dan door de hul]) en genade van God. Daarom wekte hij ons op, Jezus te dienen; het Brood, dat uit den hemel daalt en het leven geeft aan de ziel, dikwerf te nuttigen; daarom spoorde hij zijn kinderen aan, de hulp in te roepen van de heiligen en vooral onze toevlucht te nemen tot de H. Maagd, de Moeder van barmhartigheid, opdat wij, door haren bijstand, de liefde zouden verwerven van haar Kind en als Jezus’ l)egenadigde kinderen leven in Diens liefde.

Maar Pastoor Wintjes heeft ons niet slechts den weg aangetoond. Hij zelf l)ad voor zijn kinderen. Zoo dikwijls hij het altaar besteeg, om het Misoffer oj) te dragen en als dan Jezus, zijn Heer, rustte in zijn handen, l)ood hij Hem de bede aan van zijn hart. «Mijn Jezus, zie neer op mijne schapen ! Daal neder met den overvloed van Uwe genaden ! Zegen de Pastoors en Zusters, mijne medehelpers ! Geef licht en kracht aan allen die onderwijs geven in school en kerk ! Schenk Uwe genade aan de vaders en moeders opdat zij een voorbeeld worden voor hunne kinderen ! Schenk uwe genade ook aan de kinderen opdat zij God en hunne ouders eerbiedigen ! Hij heeft gebeden voor gansch de Minahassa, opdat God in ons land zou worden verheerlijkt en alle zielen zijner bewoners zouden zalig worden.

Danken wij onzen overleden Pastoor en blijven wij hem gedachtig al de dagen van ons leven.