onmiddellijk verrees er tevens een bedehuis en werden er Missionarissen geïnstalleerd. Een kleine portugeesche parochie was aldus gevestigd, die het centrum voor eene Missie in het binnenland kon worden.

Jaarlijks met «de vloot van den Koning» kwam er een bezending Priesters naar deze gewesten. En lang is de rij der geloofsverkondigers, die herwaarts togen om op deze eilanden de banier des Kruises te planten. Saeculiere Geestelijken, Paters Augustijnen, Carmelieten, Capucijnen, Dominicanen, Theatijnen en Jezuïeten wedijverden met elkander in deugd en heiligheid, doch ook in onvermoeiden arbeid, om zielen voor den Goddelijken Meester te winnen.

Den Apostel van Indië, den H. Franciscus Xaverius, zien wij in 1546 te Ternate, waar hij het College aldaar onder de leiding zijner Paters stelde; later predikte hij met goed gevolg te Halmaheira, te Amboina, op Saparoea en Noesa-laut.

Op Solor, Flores en Andonara, op Timor, Savoe en Alor stichtten de zonen van den St. Dominicus verschillende Christengemeenten.

Celebes was het arbeidsveld van Pater Drogo Magelhaens, die, omstreeks het midden der 16de eeuw, daar zijn leven liet voor het H. Geloof.

Te Menado, thans hoofdplaats van de Minahassa, doopte hij den Radja met 1500 onderdanen. Te Gorontalo, Tontoli en op meerdere plaatsen van dat Gewest smeekte men hem om onderricht in den Christelijken godsdienst.

Omstreeks 1650 bezat Makassar drie kerken, die respectievelijk bediend werden door Saeculiere Geestelijken, door Paters Capucijnen en door Paters van de Sociëteit van Jezus. Later verschenen daar eveneens Paters Dominicanen, Franciscanen en Augustijnen.

Ook op het groote eiland Borneo hadden de Portugeezen hunne geloofsverkondigers: wij noemen hier slechts Banjermasin, waar de Paters Theatijnen drie a vier duizend menschen doopten.

Sumatra werd eveneens door Lusitanen geëvangeliseerd, met name Atjeh en de Bataklanden.