van Midden-Flores. Mijn hart vloeide over van dankbaarheid jegens God; en ik voelde mij bereid om zoo noodig nog 25 jaren lang te werken onder de heidenen. Maar dat alles is voorbij en waren de indrukken niet zoo overweldigend geweest, zij waren reeds lang als zoo vele anderen uit het geheugen gewischt. Nu staat mij alles nog zoo levendig voor den geest als de dag van gisteren en daarom kon ik niet nalaten er even op terug te komen. •

Wat zal ik nu van Kotting schrijven?... Bij mijne aankomst te Batavia reeds hoorde ik van Mgr. Luypen, dat de pastorie van Kotting weer voor mij zou openstaan. Bij mijn terugkomst geen emoties zooals bij mijn vertrek, en van illusies zooals bij ' mijn eerste komst in 1888 geen spoor meer. ’t Nieuwtje was er voor mij af. Toch voelde ik me blij dat ik weer thuis was, al stemde de eerste aanblik van die rijen inlandsche huizen, door iemand bij zijn bezoek alhier eens met den fraaien naam van hutten betiteld zeker een aan paleizen gewende Hagenaar! nu juist niet tot vroolijkheid. Goed maar dat Pastorie en erf een beteren indruk maakten. Van binnen alles netjes opgeverfd en voor de gaanderij een groot perk met mooie bloemen, en laantjes met veelkleurige heesters afgezet. Ik dacht onwillekeurig aan het Wilhelmina-park van Djogja. Dat had ik er dan toch bij gewonnen. En de kamponglui? Dat die eenig teeken van enthusiasme zouden geven, daarmede had ik mij toch niet durven vleien. Daar zijn de inlanders te flegmatiek voor. Ook hadden zij een slechten ruil gedaan. In plaats van twee jongelui zoo’n ouden Toewan terug! Hoe zou die nog kunnen rondkomen? Daar was ’t nieuwtje voor hen ook al af. Toch moet ik zeggen, dat de lui mij meevielen. Alle Zondagen de kerk goed bezet, en massa s communicanten. Maar helaas! ’t duurde niet lang of ze begonnen weer in hun ijver te verslappen. Niet alleen de oud-Christenen van Kotting, maar ook de veel later gedoopten van de omliggende Kampongs. En of nu de Toewan al mopperde en zei: «Ben ik nu daarvoor hier terug gekomen»? ze lieten ’t langs hun koude kleeren afdruipen! Toen de kamponghoofden er voor gespannen. Die maakten zich ook niet druk