het aldoor op en neer, voor- en achterwaarts: ’t was wezenlijk interessant te zien en te hooren; en de ruime kring van Hollandsche toeschouwers moedigde die luidjes dapper aan, zoodat er werkelijk Schwung in kwam, waarna weer de stoet in voorwaartsche beweging werd opgesteld. Al verder weg van die plaats, bleef nog maar altijd de deun van hun zang nagalmen en nog dagen later hoorde je aan boord dien zang in onverstaanbare klanken herhalen. Van dit oogenblik af stelde ik belang in die menschen en hoopte gelegenheid te hebben nader met hen in kennis te komen. Dien zelfden middag brachten we nog een bezoek aan de stadstuinen, flink breed aangelegd, waar tevens zoo’n eerst begin van een soort dierentuin is, en waar dien middag, we zullen maar denken ter eere der Hollandsche gasten, door de militairen eenige muziekstukken ten beste gegeven werden. De muziek was niet veel, maar heel de omgeving werd aantrekkelijk door de aanwezigheid van tallooze Inlanders, mannen en vrouwen, zwarte kindermeisjes met een blank kindje op den arm, jongens en meisjes, alles zwierig gekleed in geel, rood, groen en blauw, wat een keurig effect maakt op hun donkere lichaamskleur en ebbenhoutkleurige beenen, glad als leer. Toen we ’s avonds om ‘zeven uur terug kwamen aan boord voor ’t diner, was de wrevel ten gunste van Lorenzo Marquez gekeerd. Dien zelfden Donderdagavond zijn vele passagiers naar de bioscoop geweest, en ter eere der gasten was het programma dien avond veranderd, o.a. werd vertoond een heele episode uit het leven der Volendammer visschers. Volgens aller zeggen, was de zaal buitengewoon mooi.

Wat nu Lorenzo Marquez zelf betreft, het is een stad met sterk Oostersch karakter: het herinnerde voortdurend aan Indië, alleen ontbrak de weelderige plantengroei; ons bezoek viel net in den winter, maar alles wees er toch op, dat het een onvruchtbaar land is. De straten zijn niet bijzonder mooi: de hoofdstraat Rua Aranjo, doet door haar bouw en aanleg denken aan een der straten in ’t Chineesche kamp te Batavia. Eenige flinke gebouwen treft men wel aan, als het station: het marktgebouw en het postkantoor. Anders is de oude stad niet veel.