' Wij gingen eens rond door de kerk, van voor naar achter, naar altaar. Communiebank, biechtstoel, later ook kruiswegstaties, enz.

Den volgenden dag zou hij ook voor ’t eerst van zijn leven een H. Mis bijwonen.

Hij verlangde er zoo vurig naar! En de H. Communie! Hoe aandachtig luisterde hij naar elk woord! En dan ging telkens onwillekeurig zijn blik weer naar het tabernakel. En zijn oogen schitterden van verlangen!

Nog nooit heb ik de werking van Gods genade zoo tastbaar werkzaam gezien als in dezen man.

Den volgenden morgen ontving hij vol eerbied de H. Communie.

Reeds om 5 uur was hij aanwezig, volgde de H. Mis met veel aandacht en eerbied, en bleef daarna zitten om ook om 6 uur weer de H. Mis te kunnen bijwonen.

Overgelukkig keerde hij daarna huiswaarts, vast besloten zijn gezin en familie zooveel mogelijk aan zijn geluk deelachtig te maken.

Wie heeft nu dit alles in dien man uitgewerkt? Gods genade 1 Op wiens gebed?

God alleen weet het, welk medelijdend hart wie weet hoe dikwijls reeds de H. Communie of het Rozenkransgebed opdroeg voor de bekeering van een armen heiden. Of misschien was het een eenvoudige werkman, die zijn dagelijkschen arbeid tot die intentie al zoo dikwijls aan God opdroeg. Of een zieke, die tot dat doel haar kruisje geduldig aannam uit Gods hand. Of Ja, lezer, misschien zijt gij het zelf geweest, die dien man dat geluk bezorgde.

Zoo niet, welnu, bid, bid I Misschien verwerft ge nog een zelfde geluk voor een ander!

Uw aanhoudend gebed is zoo welkom aan Jesus’ H. Hart, die zoo vurig verlangt zijne genaden uit te deelen.