hem een aangename verrassing, toen hij op het dek kwam wandelen. De gezagvoerder had de beleefdheid zijn 3 vlaggen te laten wapperen, aan boord Zondagschen dienst te gelasten, terwijl de pastoor de gelukwenschen van den gezagvoerder, de stuurlieden, de machinisten en verdere bemanning had in ontvangst te nemen. Te Padang gekomen werd daar het zilveren jubileum gevierd. Hoewel Pastoor Verbraak zijn collega’s uitdrukkelijk verzocht had niéts in de couranten te zetten, kon dit feest niet verborgen blijven voor de vele vrienden en kennissen, die hij ook te Padang had. Tal van civiele en militaire autoriteiten kwamen den pastoor en aalmoezenier hun heilwenschen aanbieden.

Ter gelegenheid van dit jubileum, dat samenviel met zijn 20-jarig verblijf op Atjeh, huldigde de Regeering zijn verdiensten door hem bij Koninklijk Besluit van 21 October te benoemen tot Ridder in de Orde van den Nederlandschen Leeuw. Ook de Atjeh-medaille en het expeditiekruis sierden de borst van dezen edelen zieleherder. Doch ook van andere zijde zou hem hulde worden gebracht. Op 1 Maart 1895 werd door een Commissie, bestaande uit A. Scheuer, luit.-kolonel der inf., ,G. Feulletau de Bruin, majoor der artillerie, en L. C. van Vleuten, gepensioneerd kapitein der infanterie, een circulaire verspreid, waarin de groote verdiensten van pastoor Verbraak werden uiteengezet en waarbij allen, die den waardigen man persoonlijk of bij name hadden gekend, werden uitgenoodigd den pastoor te eeren met een stoffelijk bewijs.

Het denkbeeld vond overweldigende instemming, en de deelneming onder officieren en minderen van alle gezindten, Europeanen en menschen van allerlei ras, was algemeen. Zoodat 2 Augustus 1896 hem eenige rijke altaar voorwerp en plechtig konden worden aangeboden als algemeen huldeblijk van het geheele Indische leger.

Generaal-majoor Van Heutz, de latere Gouverneur-Generaal, stelde den Jezuïet ten voorbeeld, o. a. vóór den aanvang van de Pedirexpeditie. Als toenmalig Gouverneur van Atjeh sprak Generaal Van Heutz namens den legercommandant, luitenantgeneraal Swart, den wensch uit, dat allen het voorbeeld zouden volgen van Pastoor Verbraak, en zich het lot van gewonden en zieken zouden aantrekken.

Ter gelegenheid van zijn 25-jarig verblijf op Atjeh verscheen