Constance” naar de klas zag gaan met dof gelaat en rillend van koorts. Spoorde ik haar aan zich naar bed te-begeven en wat rust te nemen, dan klonk het met een glimlach : „Zaken gaan voor. Pastoor! Ik wil anderen, die het even druk hebben als ik, geen last veroorzaken, ’k heb maar even boven de 38 en kan het best uithouckn!” En dat werd gezegd door iemand, die destijds bijkans de zestig bereikt had...

Als de dag van gisteren staat mij nog •voor den geest de 14de April 1900, de dag waarop de eerste Zusters Ursulinen t% Malang aankwamen en haar intrek namen in het groote huis op Tjilaket, waaraan sedert'het prachtige schoolgebouw, beter en juister gezegd; het prachtige Instituut werd toegevoegd, dat heden ’t mij nog altijd innig dierbare en zich m alle richting uitbreidende stedeke versiert. Mère Constance was, God zij dank, van het getal. Verwonder U niet, uit den -mond van den toenmaligen Herder der parochie dat „God zij dank! te hooren. Hij had de voorbeeldige en rijkbegaafde Zuster werkzaam gezien te Soerabaya en wist welk een kostbaren schat de nieuwe stichting van Malang in haar ontving... Zijne hooge verwachtingen werden niet teleurgesteld in den loop der jaren. Mère Constance is voor Malang geweest, en is nog heden, hetgeen ik wist dat zij voor Malang zou wezen: een uitstekende onderwijzeres, eene stichtende religieuse, een uitnemende leidster der haar toevertrouwde kinderen, de lievelinge van alle ouders, die met haar in aanraking kwamen en komen en wien zij eerbiedige hoogachting en warme vereering inboezemt. Ik weet wel, dat van vélen harer Medezusters hetzelfde gezegd kan worden. ■ Als ooggetuige kan ik verklaren, dat ik er zeer velen gezien heb, die hetzelfde waren en hetzelfde deden als Mère Constance, doch geen énkele harer zal ’t mij euvel duiden zoo ik hier ter plaatse geheel bijzonder van mijne vriendin en stadgenoöte gewaag, nu haar Gouden Jubilé mij wettigt over haar in ’t bijzonder te spreken. Ik aarzel dan ook met, te zeggen, dat, in de breede rij dergenen aan wie de hooge en schitterende bloei te danken is, waarover de Zustersschool te Malang zich op heden verheugt, Mère Constance een eereplaats bekleedt Met van geestdriftige blijdschap tril enden vinger schreef ze m_ij nog onlangs: „Onze klassen zijn allemaal vol; we moeten soms kinderen weigeren bij gebrek aan plaats. Als de materialen niet zoo schrikbarend duur waren