arbeidsveld niet maar zoo op eens geschieden. Een paar jaren minstens zouden met de overdracht gemoeid zijn. Met noesten ijver zetten de Paters van Steyl, wetend welk een schat hun geschonken werd, zich aan ’t werk, om zoo spoedig mogelijk de hen vereerende opdracht van de Congregatie der Propaganda te volvoeren en in Juli 1913 reeds werd Timor uitsluitend door hen bediend. Ook Flores zou reeds voorlang zijn bezets hadde behalve andere, oogenblikkelijk onoverwinnelijke oorzaken, de fatale wereldoorlog de uitzending van een genoegzaam aantal Missionarissen van Steyl niet absoluut onmogelijk gemaakt. Maar eindelijk dan toch konden ten minste eenige Paters van het Goddelijk Woord worden uitgezonden voor dat groote eiland, en den 4den Mei 1917 stelde de toenmalige en Overste der Missie van de Kleine Soenda-Eilanden, de Eerwaarde Pater J. Hoeberechts, hun den sleutel van Larantoeka ter hand. Het heengaan van dien eerbiedwaardigen, sedert tot Algemeen Overste der Missie van Indië benoemden Missionaris, werd door Pater van der Velden op hartroerende wijze beschreven in het eerste nummer der Berichten van 1918. Aangezien echter de nederige man in een begeleidend schrijven met aandrang verzocht, het artikel, waarin noodzakelijkerwijze over hem-zelven moest gesproken worden, zonder onderteekening te plaatsen, ontbreekt zijn glorieuze naam zoowel in het opschrift als onder den laatsten aangrijpenden volzin : ~Toen had zich de Missie der Sociëteit van Jesus te Larantoeka opgelost in de Missie der Paters van Steyl, wier arbeid God moge zegenen en vele vruchten doen voortbrengen tot glorie van Zijn Heiligen Naam en tot zaligheid van ontelbare'zielen !”

Ten einde de nieuwe Missionarissen behulpzaam te zijn bij hun eersten arbeid en hun de voorlichting te geven, welke zij natuurlijk behoefden om het uitgestrekte veld hunner nieuwe werkzaamheden ten minste eenigermate te leeren kennen, besloot de toenmaals nog Algemeen Overste der geheele Oost-Indische Missie, de Eerwaarde Pater E. Engbers, dat Pater van der Velden nog een tijdlang te Larantoeka zou blijven wonen. Hij bleef er derhalve als éénig lid der Sociëteit van Jesus achter, en aldus is het gekomen dat de dood er hem verraste. In een uitvoerigen brief, dien hij me schreef den sden Juni 1918 om mij geluk te wenschen met mijn Gouden Jubilé als lid der Sociëteit van Jesus, drukte hij aldus