XIX.

Wat kunnen onze jongens en meisjes * zooal tot stand brengen ?

door H. KoCHr

Waarde Lezers, ik ga U iets vertellen. Ondergeteekende zag eenige jaren geleden eenige honderden jongens van 12—18 jarigen leeftijd in actie voor de missie en meent het niet van alle nut ontbloot, U te vertellen hoe het daarbij toeging. Maar past op! Er is een „aanleiding” om dit „nw” juist te gaan vertellen; en er is een „doel”, dat ik door dit verhaal wenscht te bereiken I

Vooreerst dan de aanleiding.

In het begin van dit jaar schreef Pastoor Mertens, de overste der Javanen-missie te Moentilan op midden-Java, een brief, die een ware noodkreet was. Geheel den oorlog door had de aanvoer van goede boeken en allerlei, in de missie zoo noodige snuisterijen, stilgestaan. ZE. vroeg daarom zijn correspondent. Pater Lucas, S. J., om hem met alle mogelijke middelen te helpen. Ziedaar de „aanleiding” tot mijn verhaal. Nu zou het kunnen gebeuren, dat die noodkreet van P. Mertens heel weinig indruk maakt op menig lezer, om de eenvoudige reden dat men zich niet bewust is van de rol, welke die boeken spelen in onze Java-missie. En toch, die boeken zijn een gewichtige faktor. Laat mij U dat eens uiteen zetten; dan komen wij vanzelf tot ons verhaal.

Gelijk de trouwe lezers en lezeressen der Berichten weten uit de vele artikelen over Moentilan, is de groote kweekschool met andere onderwijsinrichtingen aldaar, het uitgangs- en middelpunt der Javanen-missie. Daar komen de mphammedaansche kinderen binnen om, onder den invloed der Godde-