dat deze waardige missionaris dit jaar zijn 25-jarig Priesterfeest herdenkt. 23 jaar onafgebroken is hij thans in de Inlandsche Missie werkzaam en bijna geheel dien tijd heeft hij te Moentilan doorgebracht. Hij kan met alle recht de stichter genoemd worden van de Javanen-Missie en nog is hij daarvan de energieke en verdienstvolle leider. Is het een zwaar en opofferend werk de grondslagen te leggen van eene missie, meer dan anderen wellicht heeft Pastoor van Lith dit in de Java-Missie moeten ondervinden. De Javaan toch is in het bezit van een eigen beschaving, het Mohammedanisme is voor hem land- en volksgodsdienst en schenkt hem een geheel aangepast stelsel van valsche maar in zijn oog onaantastbare zedenbegrippen, waardoor zijne denkwijze geheel verschilt van die van een Christen.

Dit alles maakte een j arenlangen omgang noodig, opdat de missionaris invloed kreeg onder het volk. En zooals de ondervinding hier ter lande dit leert, waar nieuwigheden onderwezen worden, daar blijft de bezadigde man achter en dringt zich de gelukzoeker en zij die belust zijn op voordeeltjes en winst het eerste op.

Menige ontgoocheling bracht voor den Priester deze kennismaking met den Javaan, maar onvermoeid en zonder in het minst aan het welslagen zijner onderneming te twijfelen, ging de missionaris voort overal in de dessa’s rond Moentilan aanraking te zoeken met de hoofden en beambfen, overal de zaak van de minderen, waar het recht aan diens zijde was, te verdedigen. Zijn uitstekende kennis van het Javaansch kwam hem hierbij goed te – stade en deze maakte het hem mogelijk met mindere en hoogere ambtenaren, met den man uit het volk, met een ieder in diens taal om te gaan.. Langzamerhand legde de Javaan tegenover Pastoor van Lith zijn aange■boren schuchterheid voor den Westerling af, en gaf hij den priester zijn volle vertrouwen, vooral toen de overtuiging zich bij hem gevestigd had, dat deze blanke, waar hij het goede recht van den Inlander zag, niet schroomde diens zaak tot zelfs bij de hooge regeering in Buitenzorg te bepleiten. Deze vriendschappelijke verstandhouding tusschen den missionaris en den Javaan was evenwel het werk van jaren, en al bracht die veranderde gemoedsstemming nog niet de bekeering mede van de velen, wier belangen hij behartigde, het