voortdurend Voor den geest. Het prettige vooruitzicht kwelde het hart,*zoodat er van nog eens een dutje doen geen sprake meer was.

Nauwelijks was de slaapzaal geopend of wij stormden naar buiten en liepen pijlsnel naar de kali om gauwer een bad te nemen. O, wat was het daarna in de kleedzaal een plechtige, stille drukte! Hier zet men een hoofddoek op, daar is men druk aan het plooien. De een is bezig met de knoopen te plaatsen, tfe'ander met een das te strikken enz. enz. Alles gaat vlugger en sneller dan ooit. Dat wij de beste kleeren aantrokken, spreekt van zelf. Hoe het buiten was kan ik niet beschrijven, want wij verlangden meer naar de kerk te gaan, dan van de nachtlucht te genieten of het met schitterende sterren bezaaide firmament te beschouwen. Alleen de morgenster, die hoog boven de Merapi fonkelde, deed ons denken aan de ster, die de drie Wijzen geleid had.”

Waar onze Polycarpus in zijn opstel van bebed en iket spreekt en er zich zoo vlug met een, paar enzoovoorts vanafmaakt, gewoon als dat alles voor hem is, kan een korte beschrijving van foto no. 3 (zie blz. 143) zijn nut hebben.

De vier jongens vertegenwoordigen elk een bepaalde wijze van bebed- en iketdracht. De dikzak rechts heeft zijn bebed aangedaan, zooals die door vele kleinen der lagere school gedragen wordt, d. w. z. ze trekken een punt der bebed door den riem jom het middel, zoodat het kleed van voren in onregelmatige plooien afhangt, dan volgt zijn buurman met smalle wiron, waarmee bedoeld wordt een opgevouwen gedeelte der bebed, dat van het middel tot op den grond afhangt. Daarbij is dan ofwel de zelfkant naar binnen geslagen, zooals dat volgens Solosche mode is, waaraan ook het driehoekje van de iket op het voorhoofd beantwoordt, ofwel de zelfkant is zichtbaar, maar dan heeft de Djocjanees ook zijn hoofddoek zonder driehoekje opgemaakt. Bij no. 4 is ook de zelfkant zichtbaar, doch deze moet dan eigenlijk wat hier minder goed gelukt is zigzagsgewijze naar beneden smaller uitloopen.

Een volgenden keer iets over onze jongens in tijden van influenza: deze bezocht ons ook dit jaar weer, doch behandelde ons Goddank weer even goedgunstig als het vorig jaar, toen ze elders zoo tyranniek optrad.