en onder de Islamieten op Atjeh 'is gaan wonen. Wat een ongeloovige niet dorst te onderstaan, dat zou deze afvallige ten uitvoer brengen. Hij zwaait zijn wapen boven het hoofd van Dionysius, en brengt hem zulk een geweldigen slag toe, dat de schedel wordt gekliefd, bijna van het eene oor tot het andere. Het bloed gutst uit de wonde en stroomt neer op den grond.

Nauwelijks heeft de apostaat den eersten slag toegebracht, of nu snellen ook de andere beulen toe; één stoot zijn dolk in de rechterzijde des Martelaars, terwijl een ander zijn zwaard met zulk een geweld in de linkerzijde steekt, dat het aan den anderen kant er uitkomt. Onder het lispelen van de zoete namen Jezus, Maria, zijgt de dienaar Gods dood ter aarde neder.

Na den eersten slag hem toegebracht, had de zalige Dionysius nog de kracht, het kruisbeeld aan zijn stervende lippen te drukken, doch de andere houw deed hem voorover op hjet kruisbeeld nederstorten. De ziel had het lichaam verlaten en juichte reeds in het bezit van haren God.

Dit bloedig tooneel werd den 29sten November 1638 afgespeeld op Atjeh’s strand. Drie en dertig dagen hadden de zestig Martelaren in de boeien doorgebracht. Pater Dionysius Was 38 jaar oud. Broeder Redemptus telde 40 jaren.

Nu het offer was volbracht, zou God in den aanvoerder dezer heldenschaar, „den Vader der Portugeezen”, op een bijzondere wijze hun aller heiligheid doen uitschijnen: „et mortuum prophetavit corpus eius .... et in morte mirabdlia operatus est, en gestorven profeteerde nog zijn lichaam ... en na zijn dood verrichtte hij wonderbare werken”. (Eccli. 48, 14—15.) ,

(Slot volgt.)