al zooveel ergernis. Gelukkig hebben de Batang-Loepar-Dajaks voorloopig geen. last van trams of ander gerij.

Van kralen schijnen de Dajaksche dames te houden! Vooral die linksche kan het er mee doen. En dan die macht armbanden! Wel een stuk of tien aan iederen arm en dat van zulke afmeting! Mooi is toch anders, althans voor Europeesche oogen. Maar over smaak valt nu eenmaal niet te twisten. In alle geval schijnt madame Mode zelfs voor de oermenschen van Borneo een hardvochtige, veeleischende tiranne, gelijk overal. Kijk o. a. maar eens naar de beenen dezer beide Dajaksche modepoppen: of ze fijne kousjes dragen! Liefst van aaneen geschakelde koperen ringen en dat van de enkels tot de knieƫn. Solied zijn ze wel, daarover niet maar of ze ook gemakkelijk zitten, vooral in dit snikheete land? En alsof ze nog niet genoeg hadden aan die koperen ringkousen, draagt iedere voet bij de enkels bovendien nog een paar Van grooter en zwaarder maaksel. Ook om hun midden zijn ze solied ingepakt, met stevige rottang. En dat alles om er naar hun opvatting maar mooi uit te zien! Als de menschen ook eens zooveel overhadden voor de ornementatie hunner kostbare zielen! Dat zou hel wat beter zijn, en mooier ook! Een avemarijke s. V. p. daarvoor!