KORTE BERICHTEN.

EEN VERRASSING.

Onlangs hoorden 'we een interessant staaltje van apostolischen geest van de oud-Moentilanners. Op zekeren dag komt een Pater in een Semarangsch dorp op dienstreis, ’t Was een Pastoor, die vroeger in Moentilan gewerkt had en dus Javaansch verstond. Een oud-leerling van Moentilan komt naar hem toe en zegt: „Pastoor, ’n zestigtal menschen willen hier gedoopt worden”. Het missionarishart bonst van geluk bij het hooren van het blijde nieuws. „Goed,” zegt hij, „ik zal hen onderrichten.” Maar, wat hoort hij daar?

„O, dat heb ik al gedaan. Pastoor.”

De Pater kijkt hem verwonderd aan, doch gaat op onderzoek uit. En wat blijkt? Die jongen, die vroeger wel een goede, maar toch heel gewone leerling was, waar men niets bijzonders van verwachtte, had hun volledig catediismusles gegeven, de gebeden geleerd en de waarheden van het geloof uitgelegd. Zij kenden alles perfect en baden en smeekten om ’t H. Doopsel. Nog een korten tijd werden ze op de proef gesteld en toen tot de H. Kerk toegelaten.

Hoe was onze oud-leerling van Moentilan er toe gekomen, dien menschen onderricht te geven? Wel, ze hadden moeilijkheden gehad. Onze goeroe was voor hen in de bres gesprongen en had ze goed geholpen. Ze wilden bedanken, maar kregen ten antwoord, dat zijn godsdienst dat voorschreef. Je moest je evenmensch helpen en iedere mensch was je evennaaste. Van zulk een godsdienst wilden ze meer weten, ’s Avonds kwamen ze bij hem thuis en onze goeroe werd catechist. Ze namen alles gretig op en begrepen, dat zijn godsdienst de ware was. En geholpen door Gods genade, voegden ze de daad bij ’t woord en werden allen katholiek.