EEN ONVERGETELIJKE DAG IN HET S FRANCISCUS XAVERIUS COLLEGE TE MOENTILAN.

DOOR JOS. VAN BAAL S. J.

Pastoor, mag ik de regeling op mij nemen van het feest van aanstaanden Zondag?“ „Regeling op je nemen? wat ben je dan wel van plan?“ „Maar Pastoor, Zaterdag worden er 29 jongens gedoopt van Kweekschool en Normaalschool. U weet toch wel, dat het dan groot feest is.“ Ja, dat wist ik, en ik was bhj, dat er een van de hoogste khs uit eigen beweging,kwam vragen, om alles te mogen beredderen. „Denk je dan. Maarten, dat er veel zullen zijn, die willen optreden ?“ „Ja, Pastoor, alle klassen zorgen natuurlijk op zijn minst voor één afgevaardigde. Dat is dus zeker al tien man, en daar zijn ook voor muziek en zang.“ „Goed, ga dan je gang en zorg dat alles puik in orde komt.“

’t Was Zaterdag. In de kerk van ons college stonden ze netjes in rijen geschaard op de vloermatten, allen in hun beste pakjes, volop beseffend den diepen ernst van het oogenblik.

De kosters hadden versierd, er stonden bloemen op de communiebank, broers en neefjes van de doopelingen assisteerden Pastoor Berndsen bij de plechtigheid. Eigenlijk had er een ander moeten staan om deze jongens te doopen; P. Groenewegen had wegens ziekte de voorbereiding moeten staken en op dit oogenblik was hij reeds op zee om in het vaderland herstel te zoeken voor zijn geknakte gezondheid. Die gedachten en nog andere, vooral over