UIT HET VERLEDEN DER WERELD-MISSIE.

XAVERIUS’ GRAF TE SANCIAN

DOOR C. VAN DER DEYL S. J

■at ligt er naar menschelijke opvatting een ontzettende tragiek in de eenvoudige woorden, waarmee Xaverius’ trouwe dienaar Antonio de Santa-Fé ons den dood van den grooten Apostel van Indië verhaalt. „Gedurende den nacht van Zaterdag op Zondag”, zoo lezen wij in zijn dagboek, „waakte ik bij hem, terwijl hij voortdurend de oogen gevestigd hield op een kruisbeeld, dat ik in zijn nabijheid geplaatst had. Heel vroeg in den morgen bemerkte ik, dat hij ging sterven en toen ik hem een kaars in de hand had gegeven, ontsliep hij in den Heer, terwijl er niemand bij was dan ik. Het was dus op Zondagmorgen, in een arme hut, dat de ziel van Pater Franciscus uit dit leven vertrok naar de eeuwige rust.”

Diepe tragiek in het oog der wereld, die hier slechts ziet een stervenden man, nog in de volle kracht van zijn leven, verlaten door allen, die hem dierbaar waren, teleurgesteld in zijn heiligste verwachtingen.

Doch hoe geheel anders was die dood voor Xaverius zelf. Met hoeveel vreugde heeft hij het eenzame Sancian gezegend, waarop hij, evenals eens zijn goddelijke Meester op Calvarië, in gebrek en verlatenheid mocht sterven, met welk een blijden offermoed heeft hij daar, uitgestrekt op een ruwe mat, ternauwernood