UIT HET HEDEN DER WERELDMISSIE.

EEN BENOEMING

DOOR Dr. A. SLIJPEN S. J

■et rechtmatige fierheid heeft het Katholieke Nederland de benoeming vernomen van Prof. Dr. Jan Smit tot Apostolisch Vicaris van Noorwegen en Spitsbergen. Slechts hij die volslagen vreemdeling is in het Jeruzalem der Wereldmissie zou zich met verwondering kunnen afvragen, hoe een niet-missionaris plotseling tot zulk een uiterst moeilijk Missiebestuur kon worden geroepen. Want al was Prof. Smit sinds een tiental jaren Hoogleeraar, in de vijf laatste jaren was hij tevens, en met even groote energie, wekker van missie-ijver, kweeker van missie-liefde.

Zooals van zelf sprak, richtte hij hierbij allereerst zijn aandacht naar de priesters. Kort na de oprichting van den eersten priestermissiebond in ons land, verscheen er een artikel van zijn hand in de Nederl. Kath. Stemmen, waardoor hij de aandacht vestigde op een andere priesterorganisatie in Italië. En nadat Kard. van Rossum zijn wensch had te kennen gegeven om de priesters van Nederland, naar die norma ongeveer, te organiseeren, was het weer Prof. Smit, die naast Mgr. Hermus enorm veel werk verzette bij de hierarchische inrichting van den Priestermissiebond. Geen wonder dat hij in het Centraalbestuur een leidende rol te vervullen kreeg. En in die hoedanigheid heeft hij zich binnen korten tijd onschatbare verdiensten verworven. Wij hoeven hierbij slechts te denken aan de